Het is belangrijk dat u deze wilsverklaring met de patiënt bespreekt. Dan krijgt u meer inzicht in wat de patiënt bedoelt en kunt u aangeven wat u als arts wilt en kunt doen.

5.2 Wat doet u met de schriftelijke wilsverklaring van een patiënt?

Berg een wilsverklaring, zoals een schriftelijk euthanasieverzoek of een behandelverbod, nooit op zonder deze met de patiënt te bespreken. Dat geldt ook als het verzoek nog niet actueel is. Hiermee vermindert u het risico dat er later misverstanden ontstaan over mogelijkheden en onmogelijkheden.

Beschouw de schriftelijke wilsverklaring – ook als er medisch weinig aan de hand is – als een uitnodiging om met de patiënt in gesprek te gaan over diens waarden, wensen en behoeften rond het levenseinde. Blijf de wilsverklaring ook daarna regelmatig met uw patiënt bespreken. Inzichten over gewenste of ongewenste behandelingen kunnen immers veranderen. Zo voorkomt u dat de naasten, de vertegenwoordiger of u zelf gaan twijfelen of de wilsverklaring nog wel past bij de wensen van de patiënt.

Als de patiënt een wilsverklaring heeft opgesteld, voegt u die toe aan het medisch dossier. U kunt dat doen door de wilsverklaring te scannen en op een beveiligde wijze digitaal op te slaan. U kunt vervolgens de originele wilsverklaring vernietigen of teruggeven aan de patiënt.

Belangrijke aandachtspunten in het gesprek over een behandelverbod zijn de volgende:

  • Onder welke omstandigheden wil de patiënt bepaalde behandelingen wel en niet? Bijvoorbeeld een reanimatie na een hartstilstand.

  • Wat wil de patiënt als hij een ernstige beroerte heeft gehad, erg dement is geworden of buiten bewustzijn is: wil de patiënt dat de artsen er dan alles aan doen om het leven te verlengen of niet?

  • Wil de patiënt aan het einde van het leven nog naar een ziekenhuis of juist niet meer?

  • Is het u volledig duidelijk wat de patiënt op papier heeft verklaard? Zo nee, wat is er onduidelijk en waarom?

  • Hebben nabestaanden inzagerecht in het medisch dossier?

Belangrijke aandachtspunten in de gesprekken over het schriftelijk euthanasieverzoek zijn:

  • Wat vindt de patiënt voor zichzelf ondraaglijk lijden? Waarom is dat lijden ondraaglijk?

  • Wat is volgens de patiënt het moment om het leven te beëindigen? Kan hij dit zo concreet mogelijk beschrijven?

  • Is het u duidelijk wat de patiënt met het euthanasieverzoek en met ondraaglijk lijden bedoelt?

  • Is het de patiënt duidelijk aan welke zorgvuldigheidseisen voldaan moet zijn voordat euthanasie uitgevoerd mag worden?

  • Bent u zelf bereid om in de beschreven situatie euthanasie uit te voeren? Zo nee, waarom niet en in welke situaties zou u hier wel toe bereid zijn? Naar wie kunt u de patiënt eventueel doorverwijzen?

  • Als u in een instelling werkt: wat is het instellingsbeleid ten aanzien van euthanasie? Is dit schriftelijk beschikbaar voor de patiënt?

  • Is het duidelijk voor de patiënt dat euthanasie geen recht is en dat u of andere artsen niet verplicht zijn om een schriftelijk euthanasieverzoek uit te voeren?

Beschouw de schriftelijke wilsverklaring – ook als er medisch weinig aan de hand is – als een uitnodiging om met de patiënt in gesprek te gaan over diens waarden, wensen en behoeften rond het levenseinde. Blijf de wilsverklaring ook daarna regelmatig met uw patiënt bespreken. Inzichten over gewenste of ongewenste behandelingen kunnen immers veranderen. Zo voorkomt u dat de naasten, de vertegenwoordiger of u zelf gaan twijfelen of de wilsverklaring nog wel past bij de wensen van de patiënt.

Als de patiënt een wilsverklaring heeft opgesteld, voegt u die toe aan het medisch dossier. U kunt dat doen door de wilsverklaring te scannen en op een beveiligde wijze digitaal op te slaan. U kunt vervolgens de originele wilsverklaring vernietigen of teruggeven aan de patiënt.

Belangrijke aandachtspunten in de gesprekken over het schriftelijk euthanasieverzoek zijn:

  • Wat vindt de patiënt voor zichzelf ondraaglijk lijden? Waarom is dat lijden ondraaglijk?

  • Wat is volgens de patiënt het moment om het leven te beëindigen? Kan hij dit zo concreet mogelijk beschrijven?

  • Is het u duidelijk wat de patiënt met het euthanasieverzoek en met ondraaglijk lijden bedoelt?

  • Is het de patiënt duidelijk aan welke zorgvuldigheidseisen voldaan moet zijn voordat euthanasie uitgevoerd mag worden?

  • Bent u zelf bereid om in de beschreven situatie euthanasie uit te voeren? Zo nee, waarom niet en in welke situaties zou u hier wel toe bereid zijn? Naar wie kunt u de patiënt eventueel doorverwijzen?

  • Als u in een instelling werkt: wat is het instellingsbeleid ten aanzien van euthanasie? Is dit schriftelijk beschikbaar voor de patiënt?

  • Is het duidelijk voor de patiënt dat euthanasie geen recht is en dat u of andere artsen niet verplicht zijn om een schriftelijk euthanasieverzoek uit te voeren?

Belangrijke aandachtspunten in het gesprek over een behandelverbod zijn de volgende:

  • Onder welke omstandigheden wil de patiënt bepaalde behandelingen wel en niet? Bijvoorbeeld een reanimatie na een hartstilstand.

  • Wat wil de patiënt als hij een ernstige beroerte heeft gehad, erg dement is geworden of buiten bewustzijn is: wil de patiënt dat de artsen er dan alles aan doen om het leven te verlengen of niet?

  • Wil de patiënt aan het einde van het leven nog naar een ziekenhuis of juist niet meer?

  • Is het u volledig duidelijk wat de patiënt op papier heeft verklaard? Zo nee, wat is er onduidelijk en waarom?

  • Hebben nabestaanden inzagerecht in het medisch dossier?

Het is belangrijk dat u deze wilsverklaring met de patiënt bespreekt. Dan krijgt u meer inzicht in wat de patiënt bedoelt en kunt u aangeven wat u als arts wilt en kunt doen.

Berg een wilsverklaring, zoals een schriftelijk euthanasieverzoek of een behandelverbod, nooit op zonder deze met de patiënt te bespreken. Dat geldt ook als het verzoek nog niet actueel is. Hiermee vermindert u het risico dat er later misverstanden ontstaan over mogelijkheden en onmogelijkheden.

5.2 Wat doet u met de schriftelijke wilsverklaring van een patiënt?