• Op welke plek wil de patiënt het liefst sterven? Thuis, in de instelling waar de patiënt verblijft, in het ziekenhuis of bijvoorbeeld in een hospice?

  • Kan de patiënt onder alle omstandigheden thuis blijven? Welke maatregelen zijn daarvoor nodig? Hoe wordt dat geregeld en door wie?

  • Is er een kans dat de patiënt wordt opgenomen in een ziekenhuis, verpleeghuis of hospice?

  • Zijn de afspraken met de patiënt en diens wensen opgetekend in het dossier? Draag deze informatie dan schriftelijk over bij een opname in het ziekenhuis, verpleeghuis of hospice en stel de patiënt daarvan op de hoogte.
1.3 De belangrijkste bespreekpunten

Hieronder vindt u een aantal bespreekpunten voor het gesprek met de patiënt. Deze punten zijn een hulpmiddel om vooraf uw gedachten te ordenen, het gesprek te structureren en samen met de patiënt de keuzemogelijkheden te bespreken en vast te leggen. Niet alle punten zijn op elk moment relevant, maar het is wel belangrijk om samen met de patiënt vast te stellen of iets belangrijk is of niet, en om er eventueel later op terug te komen.

Wat is de huidige situatie van de patiënt?
Waar wil de patiënt sterven?
  • Hoe is de gezondheidstoestand, zowel fysiek als mentaal, van de patiënt?

  • Waarom is dit gesprek nu belangrijk?

  • Heeft de patiënt pijn of andere klachten?

  • Wat zijn belangrijke waarden, wensen en behoeften van de patiënt? Wat kan de patiënt door ziekte niet meer doen en wat nog wel? Waar beleeft de patiënt (nog) plezier aan?

  • Is er behoefte aan (geestelijke) ondersteuning bij levensvragen?

  • Hoe zijn de eventuele partner en/of naasten van de patiënt betrokken? Hebben partner en/of naasten extra ondersteuning of zorg nodig?

  • Welke andere behandelaars en zorgverleners zijn betrokken? Wie heeft waarover de regie en/of verantwoordelijkheid?

  • Welke doelen en verwachtingen heeft de patiënt en hoe realistisch zijn deze?
  • Hoe is de verwachting van het beloop van de ziekte of aandoeningen van de patiënt? Wat staat de patiënt te wachten?

  • Welke klachten en symptomen kunnen optreden?

  • Wat kan de patiënt doen om deze te verminderen?

  • Wat kan de arts doen om de klachten en symptomen te verminderen? Wie of wat kan er nog meer worden ingezet om deze klachten en symptomen te verlichten of te verminderen?

  • Welke psychische spanningen kan de patiënt krijgen? Wat kan de patiënt zelf doen om deze te voorkomen of te verminderen?

  • Valt er iets te zeggen over de verwachte levensverwachting? Hoe concreet moet en kunt u daarover zijn?
Waar maakt de patiënt zich zorgen over?
  • Voor welk lijden is de patiënt bang en waarom?

  • Waar heeft het lijden dat de patiënt vreest mee te maken?

  • Wat wil de patiënt beslist niet meemaken en waarom niet?

  • Wat is voor de patiënt (nog) belangrijk in deze fase?
Wat zijn de vooruitzichten van de patiënt?
Welke behandelingen zijn mogelijk en welke niet?
  • Welke behandelingen zijn er mogelijk om het leven te verlengen? Wat kan daarmee worden bereikt, hoe snel en ten koste van wat? Wat is de visie van de patiënt op deze mogelijkheden?

  • Welke behandelingen zijn er mogelijk om ervoor te zorgen dat de patiënt minder pijn of andere klachten heeft? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen, en wat wil de patiënt? Lees hier meer over in de paragraaf palliatieve zorg.
      
  • Krijgt de patiënt momenteel behandelingen die medisch zinloos kunnen worden (zoals chemotherapie, bloedtransfusie of dialyse)? Zo ja, benoem wat er gebeurt als deze behandelingen gestaakt worden en wat daarvan het effect kan zijn op de duur en kwaliteit van het leven.

  • Gebruikt de patiënt (preventieve) medicatie die niet zinvol of potentieel gevaarlijk is?

  • Wat zijn de gevolgen als de patiënt een behandeling weigert?

  • Wat gebeurt er als de patiënt niet meer zelf kan eten en drinken? Wil de patiënt dan een infuus of sondevoeding? Wat zijn de voor- en nadelen daarvan?

  • Overweegt de patiënt om bewust zelf te stoppen met eten en drinken om zo het levenseinde te bespoedigen.

  • Heeft de patiënt (schriftelijk) vastgelegd in welke situatie(s) hij wel of niet behandeld of gereanimeerd wil worden, opgenomen in het ziekenhuis en/of op de intensive care? Zo ja: is deze wilsverklaring duidelijk geformuleerd? En is er een vertegenwoordiger benoemd?

  • Zijn alle betrokken behandelaars, zorgverleners en naasten hierover geïnformeerd?
  • Hoe is de verwachting van het beloop van de ziekte of aandoeningen van de patiënt? Wat staat de patiënt te wachten?

  • Welke klachten en symptomen kunnen optreden?

  • Wat kan de patiënt doen om deze te verminderen?

  • Wat kan de arts doen om de klachten en symptomen te verminderen? Wie of wat kan er nog meer worden ingezet om deze klachten en symptomen te verlichten of te verminderen?

  • Welke psychische spanningen kan de patiënt krijgen? Wat kan de patiënt zelf doen om deze te voorkomen of te verminderen?

  • Valt er iets te zeggen over de verwachte levensverwachting? Hoe concreet moet en kunt u daarover zijn?
1.3 De belangrijkste bespreekpunten

Hieronder vindt u een aantal bespreekpunten voor het gesprek met de patiënt. Deze punten zijn een hulpmiddel om vooraf uw gedachten te ordenen, het gesprek te structureren en samen met de patiënt de keuzemogelijkheden te bespreken en vast te leggen. Niet alle punten zijn op elk moment relevant, maar het is wel belangrijk om samen met de patiënt vast te stellen of iets belangrijk is of niet, en om er eventueel later op terug te komen.

Wat is de huidige situatie van de patiënt?
  • Hoe is de gezondheidstoestand, zowel fysiek als mentaal, van de patiënt?

  • Waarom is dit gesprek nu belangrijk?

  • Heeft de patiënt pijn of andere klachten?

  • Wat zijn belangrijke waarden, wensen en behoeften van de patiënt? Wat kan de patiënt door ziekte niet meer doen en wat nog wel? Waar beleeft de patiënt (nog) plezier aan?

  • Is er behoefte aan (geestelijke) ondersteuning bij levensvragen?

  • Hoe zijn de eventuele partner en/of naasten van de patiënt betrokken? Hebben partner en/of naasten extra ondersteuning of zorg nodig?

  • Welke andere behandelaars en zorgverleners zijn betrokken? Wie heeft waarover de regie en/of verantwoordelijkheid?

  • Welke doelen en verwachtingen heeft de patiënt en hoe realistisch zijn deze?
Wat zijn de vooruitzichten van de patiënt?
Waar maakt de patiënt zich zorgen over?
  • Voor welk lijden is de patiënt bang en waarom?

  • Waar heeft het lijden dat de patiënt vreest mee te maken?

  • Wat wil de patiënt beslist niet meemaken en waarom niet?

  • Wat is voor de patiënt (nog) belangrijk in deze fase?
Welke behandelingen zijn mogelijk en welke niet?
  • Welke behandelingen zijn er mogelijk om het leven te verlengen? Wat kan daarmee worden bereikt, hoe snel en ten koste van wat? Wat is de visie van de patiënt op deze mogelijkheden?

  • Welke behandelingen zijn er mogelijk om ervoor te zorgen dat de patiënt minder pijn of andere klachten heeft? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen, en wat wil de patiënt? Lees hier meer over in de paragraaf palliatieve zorg.
      
  • Krijgt de patiënt momenteel behandelingen die medisch zinloos kunnen worden (zoals chemotherapie, bloedtransfusie of dialyse)? Zo ja, benoem wat er gebeurt als deze behandelingen gestaakt worden en wat daarvan het effect kan zijn op de duur en kwaliteit van het leven.

  • Gebruikt de patiënt (preventieve) medicatie die niet zinvol of potentieel gevaarlijk is?

  • Wat zijn de gevolgen als de patiënt een behandeling weigert?

  • Wat gebeurt er als de patiënt niet meer zelf kan eten en drinken? Wil de patiënt dan een infuus of sondevoeding? Wat zijn de voor- en nadelen daarvan?

  • Overweegt de patiënt om bewust zelf te stoppen met eten en drinken om zo het levenseinde te bespoedigen.

  • Heeft de patiënt (schriftelijk) vastgelegd in welke situatie(s) hij wel of niet behandeld of gereanimeerd wil worden, opgenomen in het ziekenhuis en/of op de intensive care? Zo ja: is deze wilsverklaring duidelijk geformuleerd? En is er een vertegenwoordiger benoemd?

  • Zijn alle betrokken behandelaars, zorgverleners en naasten hierover geïnformeerd?
Waar wil de patiënt sterven?
  • Op welke plek wil de patiënt het liefst sterven? Thuis, in de instelling waar de patiënt verblijft, in het ziekenhuis of bijvoorbeeld in een hospice?

  • Kan de patiënt onder alle omstandigheden thuis blijven? Welke maatregelen zijn daarvoor nodig? Hoe wordt dat geregeld en door wie?

  • Is er een kans dat de patiënt wordt opgenomen in een ziekenhuis, verpleeghuis of hospice?

  • Zijn de afspraken met de patiënt en diens wensen opgetekend in het dossier? Draag deze informatie dan schriftelijk over bij een opname in het ziekenhuis, verpleeghuis of hospice en stel de patiënt daarvan op de hoogte.