1 Advance Care Planning (ACP) of proactieve zorgplanning wordt internationaal gedefinieerd als ‘de mogelijkheid voor individuen om persoonlijke doelen en voorkeuren voor toekomstige medische behandeling en zorg te bepalen, deze te bespreken met naasten en zorgverleners en deze vast te leggen en zo nodig te herzien’. U kunt hier meer over vinden op Microsoft Word - Toolkit ACP mbt het levenseinde,okt 2017.doc (nhg.org) van het NHG, Verenso en Laego. Zie ook Proactieve zorgplanning (advance care planning) (palliaweb.nl).

1.2 Voorbereiding van het gesprek

Het voeren van een gesprek over het levenseinde vraagt voorbereiding. Het is belangrijk dat u weet wat het doel is. De bespreekpunten in paragraaf 1.3 kunnen daarbij behulpzaam zijn. Vraag ook aan uw patiënt om zich voor te bereiden, bijvoorbeeld met behulp van de patiëntenbrochure ‘Praat op tijd over je levenseinde’.

Aan het eind van het gesprek 
Aan het einde van het gesprek is het aan te raden om de belangrijkste punten samen te vatten. Eventueel kunt u de patiënt ook nog attenderen op de website van thuisarts.nl . Zo is de informatie makkelijker te onthouden voor de patiënt en diens naasten. Heeft u het gesprek afgerond, denk dan aan het volgende:

  • Maak een verslag van het gesprek en leg dat vast in het medisch dossier van de patiënt.
  • Draag relevante informatie (na toestemming van de patiënt) over aan eventuele andere behandelaars en zorgverleners, zoals huisartsen, specialisten, (wijk)verpleegkundigen en verzorgenden.
  • Heeft de patiënt een wilsverklaring overlegd, voeg die dan toe aan het medisch dossier.

Meerdere gesprekken
Ga regelmatig na of de patiënt behoefte heeft om het gesprek te vervolgen. Met name in de laatste levensfase kunnen de waarden, wensen en behoeften veranderen. Door regelmatig gesprekken met de patiënt te voeren, kunt u de zorg blijven afstemmen op diens behandelwensen en -grenzen. Bovendien kunt u zo beter inschatten wat de wensen van de patiënt zijn als hij wilsonbekwaam wordt. Dit cyclische proces wordt ‘advance care planning’1 genoemd.

Sommige patiënten vinden het lastig voor dit gesprek tijd te vragen van hun arts, omdat ze denken dat ‘die het al zo druk heeft’. Leg daarom patiënten uit dat duidelijkheid over wensen en verwachtingen in de toekomst veel misverstanden kan voorkomen. Met nú een goed gesprek bespaart u later een hoop tijd.

  • Zorg dat er voldoende tijd is en plan zo nodig een dubbel consult.

  • Neem zo nodig, en na toestemming van de patiënt, contact op met collega’s en andere zorgverleners die (eerder) bij de behandeling waren of zijn betrokken. Zo heeft u meer inzicht in de situatie van de patiënt en kunt u hem beter informeren en begeleiden bij keuzes.

  • Wijs de patiënt erop dat bijvoorbeeld een partner, familielid of goede vriend aanwezig kan zijn bij het gesprek. Attendeer de patiënt op de mogelijkheid om aantekeningen te maken tijdens het gesprek of het gesprek op te nemen, bijvoorbeeld met de telefoon.

  • Raadpleeg zo nodig de handreiking Palliatieve zorg voor mensen met een niet-westerse achtergrond of de LHV Toolkit Laaggeletterden.

  • Schakel zo nodig een tolk in, zie voor meer informatie: Zo schakelt u een tolk in.
Tips om het gesprek goed voor te bereiden
  • Doe uw patiënt de suggestie om aantekeningen te maken of het gesprek op te nemen, bijvoorbeeld met de telefoon.

  • Gebruik geen vaktermen en pas uw taalniveau aan bij de patiënt en diens naasten. U kunt hiervoor de  beschrijvingen van deze handreiking gebruiken om ingewikkelde zaken uit te leggen.

  • Geef niet te veel informatie in één keer, u kunt beter het gesprek faseren. Patiënten onthouden een beperkt deel van de informatie. Vooral als de patiënt gespannen is, is het moeilijk om informatie te verwerken.

  • Ga na of de patiënt u heeft begrepen, bijvoorbeeld door het besprokene te laten samenvatten met de terugvraagmethode.

  • Luister goed en stel open vragen. Ga tijdens het gesprek ook na of ú de patiënt heeft begrepen.

  • Informeer of de patiënt een wilsverklaring heeft en bespreek deze.
Tips om het gesprek goed te laten verlopen

1 Advance Care Planning (ACP) of proactieve zorgplanning wordt internationaal gedefinieerd als ‘de mogelijkheid voor individuen om persoonlijke doelen en voorkeuren voor toekomstige medische behandeling en zorg te bepalen, deze te bespreken met naasten en zorgverleners en deze vast te leggen en zo nodig te herzien’. U kunt hier meer over vinden op Microsoft Word - Toolkit ACP mbt het levenseinde,okt 2017.doc (nhg.org) van het NHG, Verenso en Laego. Zie ook Proactieve zorgplanning (advance care planning) (palliaweb.nl).

  • Zorg dat er voldoende tijd is en plan zo nodig een dubbel consult.

  • Neem zo nodig, en na toestemming van de patiënt, contact op met collega’s en andere zorgverleners die (eerder) bij de behandeling waren of zijn betrokken. Zo heeft u meer inzicht in de situatie van de patiënt en kunt u hem beter informeren en begeleiden bij keuzes.

  • Wijs de patiënt erop dat bijvoorbeeld een partner, familielid of goede vriend aanwezig kan zijn bij het gesprek. Attendeer de patiënt op de mogelijkheid om aantekeningen te maken tijdens het gesprek of het gesprek op te nemen, bijvoorbeeld met de telefoon.

  • Raadpleeg zo nodig de handreiking Palliatieve zorg voor mensen met een niet-westerse achtergrond of de LHV Toolkit Laaggeletterden.

  • Schakel zo nodig een tolk in, zie voor meer informatie: Zo schakelt u een tolk in.
1.2 Voorbereiding van het gesprek

Het voeren van een gesprek over het levenseinde vraagt voorbereiding. Het is belangrijk dat u weet wat het doel is. De bespreekpunten in paragraaf 1.3 kunnen daarbij behulpzaam zijn. Vraag ook aan uw patiënt om zich voor te bereiden, bijvoorbeeld met behulp van de patiëntenbrochure ‘Praat op tijd over je levenseinde’.

Sommige patiënten vinden het lastig voor dit gesprek tijd te vragen van hun arts, omdat ze denken dat ‘die het al zo druk heeft’. Leg daarom patiënten uit dat duidelijkheid over wensen en verwachtingen in de toekomst veel misverstanden kan voorkomen. Met nú een goed gesprek bespaart u later een hoop tijd.

Tips om het gesprek goed voor te bereiden
Tips om het gesprek goed te laten verlopen
  • Doe uw patiënt de suggestie om aantekeningen te maken of het gesprek op te nemen, bijvoorbeeld met de telefoon.

  • Gebruik geen vaktermen en pas uw taalniveau aan bij de patiënt en diens naasten. U kunt hiervoor de  beschrijvingen van deze handreiking gebruiken om ingewikkelde zaken uit te leggen.

  • Geef niet te veel informatie in één keer, u kunt beter het gesprek faseren. Patiënten onthouden een beperkt deel van de informatie. Vooral als de patiënt gespannen is, is het moeilijk om informatie te verwerken.

  • Ga na of de patiënt u heeft begrepen, bijvoorbeeld door het besprokene te laten samenvatten met de terugvraagmethode.

  • Luister goed en stel open vragen. Ga tijdens het gesprek ook na of ú de patiënt heeft begrepen.

  • Informeer of de patiënt een wilsverklaring heeft en bespreek deze.

Aan het eind van het gesprek 
Aan het einde van het gesprek is het aan te raden om de belangrijkste punten samen te vatten. Eventueel kunt u de patiënt ook nog attenderen op de website van thuisarts.nl . Zo is de informatie makkelijker te onthouden voor de patiënt en diens naasten. Heeft u het gesprek afgerond, denk dan aan het volgende:

  • Maak een verslag van het gesprek en leg dat vast in het medisch dossier van de patiënt.
  • Draag relevante informatie (na toestemming van de patiënt) over aan eventuele andere behandelaars en zorgverleners, zoals huisartsen, specialisten, (wijk)verpleegkundigen en verzorgenden.
  • Heeft de patiënt een wilsverklaring overlegd, voeg die dan toe aan het medisch dossier.

Meerdere gesprekken
Ga regelmatig na of de patiënt behoefte heeft om het gesprek te vervolgen. Met name in de laatste levensfase kunnen de waarden, wensen en behoeften veranderen. Door regelmatig gesprekken met de patiënt te voeren, kunt u de zorg blijven afstemmen op diens behandelwensen en -grenzen. Bovendien kunt u zo beter inschatten wat de wensen van de patiënt zijn als hij wilsonbekwaam wordt. Dit cyclische proces wordt ‘advance care planning’1 genoemd.