Ervaringsverhalen artsen
De dilemma's rond euthanasie bij dementie zijn groot. Wat doet u als iemand steeds moeilijker kan vertellen wat hij wil? En ook: hoe gaat u om met verschillende behoeftes van patiënten en hun naasten? Twee artsen vertellen over hun eigen ervaringen en emoties.
Onder strenge voorwaarden mag u ook euthanasie uitvoeren als de patiënt daar zelf niet meer om kan vragen. De meeste artsen voeren alleen euthanasie uit als de patiënt daar zelf om kan vragen. Spreek hier op tijd over met uw patiënt, zodat u samen tot passende keuzes kunt komen. De normen en handvatten voor euthanasie bij dementie leest u in het KNMG-standpunt beslissingen rond het levenseinde.
Vroege fase van dementie
Soms vragen mensen om euthanasie in de vroege fase van dementie, als ze nog wilsbekwaam ter zake zijn. Als euthanasie in deze fase aan de orde is, bestaat het ondraaglijk lijden niet alleen uit de actuele achteruitgang van de cognitieve vermogens en het functioneren, maar ook vaak uit angst voor het lijden in de toekomst. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om angst voor het verlies van de eigen persoonlijkheid en verlies van autonomie, angst voor verdergaande ontluistering en afhankelijkheid van anderen en de vrees om niet waardig te sterven. Dergelijke angsten voor toekomstig lijden mogen meewegen in de beoordeling of er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
Midden fase van dementie
Het beloop van dementie is gradueel en fluctueert. Zo is een patiënt in de midden fase van dementie soms wilsbekwaam en soms wilsonbekwaam. In deze midden fase bespreekt u met de patiënt en diens naasten regelmatig het dementieverloop, het euthanasieverzoek en de afname van de wilsbekwaamheid. Euthanasie is in deze fase mogelijk als de patiënt aannemelijk kan maken dat hij ondraaglijk lijdt aan de actuele gevolgen en vooruitzichten van de vorderende dementie.
Hoe verder de dementie vordert, hoe meer de wilsbekwaamheid afneemt. Het wordt dan steeds ingewikkelder om met de patiënt over het euthanasieverzoek te spreken. Bij dementie is het vaak moeilijk om het juiste moment voor de euthanasie vast te stellen, omdat immers niet te voorspellen valt wanneer de patiënt wilsonbekwaam wordt. U doet er goed aan om met de patiënt en de naasten te bespreken tot welke fase van wilsbekwaamheid u nog bereid bent om euthanasie uit te voeren.
Twijfelt u over de wilsbekwaamheid ter zake, dan is het raadzaam om een deskundige arts, zoals een psychiater of specialist ouderengeneeskunde, te raadplegen. Bij voldoende wilsbekwaamheid ter zake is geen schriftelijk euthanasieverzoek noodzakelijk, maar dit kan wel helpen om het mondelinge verzoek van de patiënt te ondersteunen.
Late fase van dementie
In de late fase van dementie is de patiënt vrijwel altijd wilsonbekwaam. Euthanasie is dan alleen nog mogelijk op basis van een schriftelijk euthanasieverzoek dat de patiënt zelf heeft opgesteld toen deze nog wilsbekwaam ter zake was.
Verder geldt voor die situatie dat:
- de arts moet proberen om met de patiënt op gepast niveau te communiceren;
- er beperkte ruimte is om het schriftelijk euthanasieverzoek te interpreteren;
- signalen dat de patiënt niet meer achter de doodswens staat serieus genomen moeten worden;
- er sprake moet zijn van actueel ondraaglijk lijden bij de patiënt zelf;
- er geen redelijke alternatieven mogen zijn om het lijden te verlichten.
Euthanasie bij vergevorderde dementie op grond van een schriftelijk euthanasieverzoek is zeer complex en komt maar zelden voor. Veel artsen zijn ook niet bereid om in een dergelijke situatie euthanasie uit te voeren. Wees daarover altijd duidelijk naar de patiënt toe. Bespreek tijdens de fase van wilsbekwaamheid daarom ook met de patiënt wat hij wil als euthanasie niet meer mogelijk is, bijvoorbeeld in een situatie van vergevorderde dementie.
Ook patiënten met dementie kunnen een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding doen. Net als in andere situaties kunt u dat verzoek alleen inwilligen als aan de zorgvuldigheidseisen uit de euthanasiewet is voldaan. Bij de afweging daarvan spelen vele aspecten een rol, waaronder de fase van dementie en de mate van wilsbekwaamheid.
Twijfelt u over de wilsbekwaamheid ter zake, dan is het raadzaam om een deskundige arts, zoals een psychiater of specialist ouderengeneeskunde, te raadplegen. Bij voldoende wilsbekwaamheid ter zake is geen schriftelijk euthanasieverzoek noodzakelijk, maar dit kan wel helpen om het mondelinge verzoek van de patiënt te ondersteunen.
Late fase van dementie
In de late fase van dementie is de patiënt vrijwel altijd wilsonbekwaam. Euthanasie is dan alleen nog mogelijk op basis van een schriftelijk euthanasieverzoek dat de patiënt zelf heeft opgesteld toen deze nog wilsbekwaam ter zake was.
Verder geldt voor die situatie dat:
- de arts moet proberen om met de patiënt op gepast niveau te communiceren;
- er beperkte ruimte is om het schriftelijk euthanasieverzoek te interpreteren;
- signalen dat de patiënt niet meer achter de doodswens staat serieus genomen moeten worden;
- er sprake moet zijn van actueel ondraaglijk lijden bij de patiënt zelf;
- er geen redelijke alternatieven mogen zijn om het lijden te verlichten.
Euthanasie bij vergevorderde dementie op grond van een schriftelijk euthanasieverzoek is zeer complex en komt maar zelden voor. Veel artsen zijn ook niet bereid om in een dergelijke situatie euthanasie uit te voeren. Wees daarover altijd duidelijk naar de patiënt toe. Bespreek tijdens de fase van wilsbekwaamheid daarom ook met de patiënt wat hij wil als euthanasie niet meer mogelijk is, bijvoorbeeld in een situatie van vergevorderde dementie.
Vroege fase van dementie
Soms vragen mensen om euthanasie in de vroege fase van dementie, als ze nog wilsbekwaam ter zake zijn. Als euthanasie in deze fase aan de orde is, bestaat het ondraaglijk lijden niet alleen uit de actuele achteruitgang van de cognitieve vermogens en het functioneren, maar ook vaak uit angst voor het lijden in de toekomst. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om angst voor het verlies van de eigen persoonlijkheid en verlies van autonomie, angst voor verdergaande ontluistering en afhankelijkheid van anderen en de vrees om niet waardig te sterven. Dergelijke angsten voor toekomstig lijden mogen meewegen in de beoordeling of er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
Midden fase van dementie
Het beloop van dementie is gradueel en fluctueert. Zo is een patiënt in de midden fase van dementie soms wilsbekwaam en soms wilsonbekwaam. In deze midden fase bespreekt u met de patiënt en diens naasten regelmatig het dementieverloop, het euthanasieverzoek en de afname van de wilsbekwaamheid. Euthanasie is in deze fase mogelijk als de patiënt aannemelijk kan maken dat hij ondraaglijk lijdt aan de actuele gevolgen en vooruitzichten van de vorderende dementie.
Hoe verder de dementie vordert, hoe meer de wilsbekwaamheid afneemt. Het wordt dan steeds ingewikkelder om met de patiënt over het euthanasieverzoek te spreken. Bij dementie is het vaak moeilijk om het juiste moment voor de euthanasie vast te stellen, omdat immers niet te voorspellen valt wanneer de patiënt wilsonbekwaam wordt. U doet er goed aan om met de patiënt en de naasten te bespreken tot welke fase van wilsbekwaamheid u nog bereid bent om euthanasie uit te voeren.
Ervaringsverhalen artsen
De dilemma's rond euthanasie bij dementie zijn groot. Wat doet u als iemand steeds moeilijker kan vertellen wat hij wil? En ook: hoe gaat u om met verschillende behoeftes van patiënten en hun naasten? Twee artsen vertellen over hun eigen ervaringen en emoties.
Onder strenge voorwaarden mag u ook euthanasie uitvoeren als de patiënt daar zelf niet meer om kan vragen. De meeste artsen voeren alleen euthanasie uit als de patiënt daar zelf om kan vragen. Spreek hier op tijd over met uw patiënt, zodat u samen tot passende keuzes kunt komen. De normen en handvatten voor euthanasie bij dementie leest u in het KNMG-standpunt beslissingen rond het levenseinde.
Ook patiënten met dementie kunnen een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding doen. Net als in andere situaties kunt u dat verzoek alleen inwilligen als aan de zorgvuldigheidseisen uit de euthanasiewet is voldaan. Bij de afweging daarvan spelen vele aspecten een rol, waaronder de fase van dementie en de mate van wilsbekwaamheid.