Zorg rond het levenseinde is qua tijdsinvestering en emotionele belasting vaak intensief voor de arts. Soms zijn artsen geneigd om na een dergelijke intense periode meteen weer door te gaan en aan hun eigen emoties voorbij te gaan door niet voor zichzelf te zorgen. Het is belangrijk om aandacht te hebben voor de eigen emoties en tijd te nemen voor de verwerking daarvan. Eventueel kunt u steun zoeken bij collega’s, andere zorgprofessionals en/of uw naasten.
Wie heeft de regie?
Het voeren van gesprekken over het levenseinde behoort tot uw professionele verantwoordelijkheid als arts. Een open contact met de patiënt bevordert een zorgvuldige en verantwoorde gezamenlijke besluitvorming over de kwaliteit van de laatste levensfase. Bovendien kunt u tijdig aangeven wat de wettelijke grenzen en uw eventuele persoonlijke grenzen zijn. Dit voorkomt misverstanden over (on)mogelijkheden van de zorgverlening in de laatste levensfase en bij het sterven.
Uiteraard kan de patiënt ook met anderen praten over diens waarden, wensen en behoeften rond het levenseinde. Een patiënt kan bijvoorbeeld veel contact hebben met een verpleegkundige en graag met diegene over deze zaken spreken. De voorbereidende gesprekken mogen ook door de POH (praktijkondersteuner huisarts) worden gedaan. Voor medische beslissingen rond het levenseinde is echter een gesprek met de arts nodig.
Ook zijn veel mensen niet gewend om over het levenseinde te praten. Flink zijn en ‘niet opgeven’ is voor sommige mensen de basishouding en het is niet voor iedereen gebruikelijk om over sterven te praten. Maar door hier niet over te spreken krijgen mensen in hun laatste levensfase soms niet de zorg die past bij hun wensen. Door tijdig te praten is de kans groter dat patiënten de zorg krijgen die bij hun waarden, wensen en behoeften rond het levenseinde past.
Wat als een patiënt niet met u over het levenseinde wil praten?
Niet iedereen heeft de behoefte om over het levenseinde te spreken of voelt zich daar comfortabel bij. Praten over het levenseinde kan bij sommige mensen op onbegrip stuiten of weerstand. Het is belangrijk om daar oog en begrip voor te hebben. Probeer in dat geval met naasten van gedachten te wisselen over de wensen en behoeften van de patiënt. Of vraag een geestelijk verzorger, psycholoog, psychiater of maatschappelijk werker om advies over hoe u die wensen en behoeften kunt verkennen.
Een tijdig gesprek over het levenseinde is niet makkelijk. Als het levenseinde in zicht komt, brengt dat voor de patiënt vaak onzekerheden met zich mee. Het is belangrijk dat u daar met de patiënt over praat, ondanks eventueel verdriet, angst en zorgen. Sommige patiënten duwen het onderwerp weg of blijven genezing zoeken. Anderen vertrouwen op familie of geloof en hebben daarom geen of minder behoefte aan een gesprek.
Zorg rond het levenseinde is qua tijdsinvestering en emotionele belasting vaak intensief voor de arts. Soms zijn artsen geneigd om na een dergelijke intense periode meteen weer door te gaan en aan hun eigen emoties voorbij te gaan door niet voor zichzelf te zorgen. Het is belangrijk om aandacht te hebben voor de eigen emoties en tijd te nemen voor de verwerking daarvan. Eventueel kunt u steun zoeken bij collega’s, andere zorgprofessionals en/of uw naasten.
Wie heeft de regie?
Het voeren van gesprekken over het levenseinde behoort tot uw professionele verantwoordelijkheid als arts. Een open contact met de patiënt bevordert een zorgvuldige en verantwoorde gezamenlijke besluitvorming over de kwaliteit van de laatste levensfase. Bovendien kunt u tijdig aangeven wat de wettelijke grenzen en uw eventuele persoonlijke grenzen zijn. Dit voorkomt misverstanden over (on)mogelijkheden van de zorgverlening in de laatste levensfase en bij het sterven.
Uiteraard kan de patiënt ook met anderen praten over diens waarden, wensen en behoeften rond het levenseinde. Een patiënt kan bijvoorbeeld veel contact hebben met een verpleegkundige en graag met diegene over deze zaken spreken. De voorbereidende gesprekken mogen ook door de POH (praktijkondersteuner huisarts) worden gedaan. Voor medische beslissingen rond het levenseinde is echter een gesprek met de arts nodig.
Ook zijn veel mensen niet gewend om over het levenseinde te praten. Flink zijn en ‘niet opgeven’ is voor sommige mensen de basishouding en het is niet voor iedereen gebruikelijk om over sterven te praten. Maar door hier niet over te spreken krijgen mensen in hun laatste levensfase soms niet de zorg die past bij hun wensen. Door tijdig te praten is de kans groter dat patiënten de zorg krijgen die bij hun waarden, wensen en behoeften rond het levenseinde past.
Wat als een patiënt niet met u over het levenseinde wil praten?
Niet iedereen heeft de behoefte om over het levenseinde te spreken of voelt zich daar comfortabel bij. Praten over het levenseinde kan bij sommige mensen op onbegrip stuiten of weerstand. Het is belangrijk om daar oog en begrip voor te hebben. Probeer in dat geval met naasten van gedachten te wisselen over de wensen en behoeften van de patiënt. Of vraag een geestelijk verzorger, psycholoog, psychiater of maatschappelijk werker om advies over hoe u die wensen en behoeften kunt verkennen.
Een tijdig gesprek over het levenseinde is niet makkelijk. Als het levenseinde in zicht komt, brengt dat voor de patiënt vaak onzekerheden met zich mee. Het is belangrijk dat u daar met de patiënt over praat, ondanks eventueel verdriet, angst en zorgen. Sommige patiënten duwen het onderwerp weg of blijven genezing zoeken. Anderen vertrouwen op familie of geloof en hebben daarom geen of minder behoefte aan een gesprek.