Aan welke zorgvuldigheidseisen moet u zich houden?

Bij euthanasie en hulp bij zelfdoding moet u voldoen aan de zorgvuldigheidseisen in de euthanasiewet. Deze zijn voor euthanasie en hulp bij zelfdoding hetzelfde. De eisen luiden als volgt:

  1. U heeft de overtuiging gekregen dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt.
  2. U heeft de overtuiging gekregen dat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt.
  3. U heeft de patiënt voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevindt en over zijn vooruitzichten.
  4. U bent met de patiënt tot de overtuiging gekomen dat er voor de situatie waarin hij zich bevindt geen redelijke andere oplossing is.
  5. U heeft ten minste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de naleving van de zorgvuldigheidseisen a tot en met d.
  6. U voert de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uit. Zie ook het KNMG/KNMP standpunt uitvoering euthanasie (PDF).

Voor de hierboven genoemde voorwaarde, de onafhankelijke arts, kunt u een beroep doen op een SCEN-arts. Ook kunt u een SCEN-arts bellen als u behoefte heeft aan steun of advies. SCEN-artsen zijn artsen die speciaal zijn opgeleid om deskundige en onafhankelijke steun en consultatie te geven aan collega-artsen. Zij doen dit werk naast hun gewone praktijk. De KNMG verzorgt de opleiding, registratie en begeleiding van SCEN-artsen.

Wat is het verschil tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding?

Het verschil tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding zit in de toediening van de dodelijke middelen. Bij euthanasie dient u de dodelijke middelen zelf toe aan de patiënt. Bij hulp bij zelfdoding reikt u de dodelijke middelen aan en neemt de patiënt die in uw bijzijn in.

Patiënten hebben geen recht op euthanasie en als arts heeft u niet de plicht om euthanasie uit te voeren. Als u principiële of emotionele bezwaren heeft tegen euthanasie en hulp bij zelfdoding, dan moet de patiënt die respecteren. Wel is het belangrijk om tijdig en helder te communiceren wat uw mogelijkheden en opvattingen op dit gebied zijn. Artsen met principiële of emotionele bezwaren tegen euthanasie, hebben een professionele verantwoordelijkheid om daar open over te zijn en de patiënt tijdig te helpen bij het vinden van een arts (bijvoorbeeld binnen het samenwerkingsverband) die deze bezwaren niet heeft. Een andere mogelijkheid is om de patiënt door te verwijzen naar het Expertisecentrum Euthanasie. Het Expertisecentrum begeleidt artsen bij euthanasietrajecten van hun patiënten en verleent zorg aan hulpvragers die bij hun eigen behandelaar niet terecht kunnen.


Artsen mogen in bijzondere omstandigheden euthanasie verrichten of hulp bij zelfdoding verlenen. Dit is een uiterst middel in die situaties waarin de patiënt en de arts voor hun gevoel met de rug tegen de muur staan, omdat het lijden uitzichtloos en ondraaglijk is en op geen enkele andere redelijke manier kan worden verlicht.

U mag alleen overgaan tot euthanasie of hulp bij zelfdoding als u:

  • zich houdt aan de zorgvuldigheidseisen in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (de ‘euthanasiewet’); en

  • de euthanasie meldt bij de gemeentelijk lijkschouwer die de melding doorstuurt naar de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE)

Doet u dat niet, dan is de euthanasie of hulp bij zelfdoding strafbaar.

animatie over de euthanasiewet en de zes zorgvuldigheidseisen.  

Tip voor uw patiënten:

Hoe doet een patiënt een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding?

In principe doet de patiënt een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding mondeling aan u. In dat gesprek kunt u verkennen welke wensen er zijn rond het levenseinde en wat de patiënt precies voor ogen heeft. Ook kunt u aangeven welke zorg in de laatste levensfase mogelijk is. Bovendien heeft u de gelegenheid om aan te geven hoe u denkt over euthanasie in het algemeen en in bijzondere situaties, zoals bij dementie.

Als de patiënt (op termijn) een euthanasieverzoek overweegt, is het verstandig dat hij dit ook op schrift stelt. Heeft hij dat gedaan, dan is het belangrijk om het verzoek regelmatig opnieuw te bespreken, omdat waarden, wensen en behoeften kunnen veranderen. Uw patiënt kan in die gesprekken zijn verzoek bevestigen, actualiseren of intrekken.

Andere mensen kunnen geen euthanasieverzoek doen namens de patiënt. Wel kunnen de naasten een eerder opgesteld schriftelijk euthanasieverzoek bij u onder de aandacht brengen op het moment dat de patiënt dit zelf niet meer kan.

Ervaringsverhalen artsen
Het verzoek om euthanasie is een van de meest indringende en belastende vraag die u als arts kunt krijgen. Verschillende artsen vertellen over hun eigen ervaringen en emoties.

Artsen mogen in bijzondere omstandigheden euthanasie verrichten of hulp bij zelfdoding verlenen. Dit is een uiterst middel in die situaties waarin de patiënt en de arts voor hun gevoel met de rug tegen de muur staan, omdat het lijden uitzichtloos en ondraaglijk is en op geen enkele andere redelijke manier kan worden verlicht.

Patiënten hebben geen recht op euthanasie en als arts heeft u niet de plicht om euthanasie uit te voeren. Als u principiële of emotionele bezwaren heeft tegen euthanasie en hulp bij zelfdoding, dan moet de patiënt die respecteren. Wel is het belangrijk om tijdig en helder te communiceren wat uw mogelijkheden en opvattingen op dit gebied zijn. Artsen met principiële of emotionele bezwaren tegen euthanasie, hebben een professionele verantwoordelijkheid om daar open over te zijn en de patiënt tijdig te helpen bij het vinden van een arts (bijvoorbeeld binnen het samenwerkingsverband) die deze bezwaren niet heeft. Een andere mogelijkheid is om de patiënt door te verwijzen naar het Expertisecentrum Euthanasie. Het Expertisecentrum begeleidt artsen bij euthanasietrajecten van hun patiënten en verleent zorg aan hulpvragers die bij hun eigen behandelaar niet terecht kunnen.


Ervaringsverhalen artsen
Het verzoek om euthanasie is een van de meest indringende en belastende vraag die u als arts kunt krijgen. Verschillende artsen vertellen over hun eigen ervaringen en emoties.

U mag alleen overgaan tot euthanasie of hulp bij zelfdoding als u:

  • zich houdt aan de zorgvuldigheidseisen in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (de ‘euthanasiewet’); en

  • de euthanasie meldt bij de gemeentelijk lijkschouwer die de melding doorstuurt naar de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE)

Doet u dat niet, dan is de euthanasie of hulp bij zelfdoding strafbaar.

Aan welke zorgvuldigheidseisen moet u zich houden?

Bij euthanasie en hulp bij zelfdoding moet u voldoen aan de zorgvuldigheidseisen in de euthanasiewet. Deze zijn voor euthanasie en hulp bij zelfdoding hetzelfde. De eisen luiden als volgt:

  1. U heeft de overtuiging gekregen dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt.
  2. U heeft de overtuiging gekregen dat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt.
  3. U heeft de patiënt voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevindt en over zijn vooruitzichten.
  4. U bent met de patiënt tot de overtuiging gekomen dat er voor de situatie waarin hij zich bevindt geen redelijke andere oplossing is.
  5. U heeft ten minste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de naleving van de zorgvuldigheidseisen a tot en met d.
  6. U voert de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uit. Zie ook het KNMG/KNMP standpunt uitvoering euthanasie (PDF).

Voor de hierboven genoemde voorwaarde, de onafhankelijke arts, kunt u een beroep doen op een SCEN-arts. Ook kunt u een SCEN-arts bellen als u behoefte heeft aan steun of advies. SCEN-artsen zijn artsen die speciaal zijn opgeleid om deskundige en onafhankelijke steun en consultatie te geven aan collega-artsen. Zij doen dit werk naast hun gewone praktijk. De KNMG verzorgt de opleiding, registratie en begeleiding van SCEN-artsen.

Wat is het verschil tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding?

Het verschil tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding zit in de toediening van de dodelijke middelen. Bij euthanasie dient u de dodelijke middelen zelf toe aan de patiënt. Bij hulp bij zelfdoding reikt u de dodelijke middelen aan en neemt de patiënt die in uw bijzijn in.

Hoe doet een patiënt een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding?

In principe doet de patiënt een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding mondeling aan u. In dat gesprek kunt u verkennen welke wensen er zijn rond het levenseinde en wat de patiënt precies voor ogen heeft. Ook kunt u aangeven welke zorg in de laatste levensfase mogelijk is. Bovendien heeft u de gelegenheid om aan te geven hoe u denkt over euthanasie in het algemeen en in bijzondere situaties, zoals bij dementie.

Als de patiënt (op termijn) een euthanasieverzoek overweegt, is het verstandig dat hij dit ook op schrift stelt. Heeft hij dat gedaan, dan is het belangrijk om het verzoek regelmatig opnieuw te bespreken, omdat waarden, wensen en behoeften kunnen veranderen. Uw patiënt kan in die gesprekken zijn verzoek bevestigen, actualiseren of intrekken.

Andere mensen kunnen geen euthanasieverzoek doen namens de patiënt. Wel kunnen de naasten een eerder opgesteld schriftelijk euthanasieverzoek bij u onder de aandacht brengen op het moment dat de patiënt dit zelf niet meer kan.

Tip voor uw patiënten:

animatie over de euthanasiewet en de zes zorgvuldigheidseisen.